Over het werk

Vol verwondering keek ik rond en zag in de duisternis en grauwheid steeds wat fonkelen en naarmate ik meer begreep ontwaarde ik ook kleur. Tot een heel spectrum aan kleuren en facetten zich ontvouwde. Nu ben ik er, dacht ik. Meer kan er niet zijn, maar er was natuurlijk meer. Er zal altijd meer zijn. Mijn zucht naar begrijpen, mijn zoektocht, zal immers nooit ten einde zijn. Steeds duidelijker wordt de kolossale omvang van mijn werkelijkheid, die ik deel met de geschiedenis van mijn soort. Steeds helderder worden nuances en steeds concreter hun verscheidenheid.

Al die jaren trachtte ik verwoed dat wat ik van de natuur begreep in een doosje te stoppen en door het licht te laten schrijven mijn begrip er van te tonen. Hoe ijdel. Hoe beperkt waren deze experimenten. Nooit zal ik haar schoonheid, haar grootsheid kunnen kaderen.

Met een spanning eigen aan het werk van een verspieder betrad ik de onbekende terreinen van het dagelijkse bestaan en legde vele onbetwistbare echte verschijnselen vast. Soms was ik uitgerust met een camera, soms bedacht ik vanuit grote begrippen een kleine atmosfeer en herschiep het bestaande. Steeds was ik als een spion op vreemd terrein: ik registreerde en verhaalde de gegevens naar eigen normen en ontwikkeling. Stapelde betekenis op betekenis en begon vaak vervolgens opnieuw.

Langzamerhand kwam het besef dat ik niets anders doe dan mij een "wereldbeeld" te creeeren. Het verhaal dat ik verlang te vertellen is dat van de wereld en alles wat er mee samenhangt. Ik, autonome kunstenaar, ik schep mij een autonome wereld.

Daarom blijf ik gegevens verzamelen, verschijnselen registreren en deze interpreteren, verhalen in een hoedanigheid die uiteindelijk een deel van de wereld vormen.

Gerrie Moll, september 2000